320 - VOETBAL - Miskenning vormvereisten beroep - bewijs in disciplinaire zaken
Het beroep tegen de beslissing van de Nationale Kamer (NKDR) KBVB, dat bij een eenvoudige brief werd aangetekend en niet voldoet aan de door de KBVB in haar reglement gestelde vormvereisten, wordt ontvankelijk verklaard. De miskenning van bepaalde vormvereisten leidt niet tot de niet-toelaatbaarheid van de ingestelde vordering, nu het doel van de gestelde proceshandelingen werd bereikt.
Het bewijs in disciplinaire aangelegenheden is vrij. Het arbitragecollege oordeelt dat de feiten bewezen zijn rekening houdende met de melding van het slachtoffer, waarbij vastgesteld wordt dat deze verklaringen zeer precies zijn en verschillende incidenten tijdens de wedstrijd bevestigd worden door de scheidsrechter. Ook de verklaring van een medespeler en andere getuigenissen worden in aanmerking genomen. Het is volgens het arbitragecollege duidelijk dat ze niet vooraf op elkaar waren afgestemd. Het bewijs van de feiten wordt ook aangenomen op basis van verstuurde berichten via sociale media.
Gelet op de ernst van de feiten en het gegeven dat nergens uit blijkt, dat na het incident van het voorafgaande voetbalseizoen, specifieke/voldoende maatregelen werden genomen is voor het BAS de opgelegde straf redelijk en proportioneel.